09 maart, 2011

Vergeefsheid

En dan vind ik plotseling twee lijstjes, jaarlijstjes, 1968 en 1969, beide top-61, met de nummers over die jaren. Ik heb ze niet goed bestudeerd, het is wel het allerlaatste dat ik in verwondering heb zitten lezen op de bank in mijn ouderlijk huis. Morgen is de bank weg en wordt het "bezemschoon" zoals mijn zus steeds benadrukt opgeleverd.

Ik denk dat het top-61s zijn door systeemdwang van multoblaadjes. En vermoedelijk waren de lijstjes langer. En ze leren mij wat over mijn geheugen ten aanzien van muziek.
Ik heb echt niet alles onthouden van die doorleefde jaren.
Toen ik dit nummer voor het eerst draaide, van Nat 'King' Cole, op de radio, in 1985, trof het mij diep. Ik herkende het ook als een Brook Benton-nummer.
Maar dat ik het in de late jaren zestig kende en een hoge plaats in mijn eindlijst over een jaar had gegeven was mij tot vanmiddag ontschoten.


Looking back, Joe Simon

Het kan een rol spelen dat toen ik het van Nat 'King' Cole hoorde, ik het hoorde als iemand die zijn fouten had gemaakt in de omgang met geliefde(n) en maar hoopte dat "I'd never make that same mistake again". Bij Joe Simon zal destijds de tekst niet zo zwaar gewogen hebben.
Er zat meer tussen die met fijn leesbaar handschrift geschreven lijstjes dat ik met grote verwondering zag, meer hierover bij de zaterdagsessie.


This is it, Jim Reeves

Dat was het, mijn ouderlijk huis.
Heeft een huis een ziel? Ik denk het wel, kan moeilijk anders denken.
En er was nog zoveel dat naar mijn moeder verwees en toch was die ziel op een niet te bepalen ogenblik, voor haar dood al, weg. De entelechie van "het huis van Zus de Raaij-Smulders".
Maar er was nog zo schokkend veel van mijzelf. Het ongrijpbare is niet aan het huis gebonden, maar de tastbare getuigen maken het zwaar om in te pakken of te besluiten weg te doen.
Mijn zus kon dit makkeljker, maar die heeft er ook korter gewoond en het "nagloei"-effect was er niet of nauwelijks. Er is zo veel van mij achtergebleven.
Dus die huisziel, wat het tot mijn huis maakte van 1958 tot nu, moet tamelijk hardhandig de kop ingedrukt worden.
Ik merk dat het fysiek en psychisch zwaar is. Het overgewicht dankzij de schildkliermedicatie en de last der jaren tellen mee.


Ik moest nog even voor een gulden de single van Les Reed scoren op het Waterlooplein, mijn fiets stond wel op slot maar niet afdoende, en dat terwijl ik op een steenworp van het plein woon(de).
Het duurste singletje uit mijn collectie, het kostte mij mijn fiets.
De fiets waarop ik tot twee keer toe om de Zuiderzee heen gefietst ben, dat doet geen fiets, met mijzelf er op denk ik, meer over.
Schielijk kocht ik een tweedehands andere.
Een paar dagen later stond er een tamelijk goede fiets voor mijn deur, niet op slot. Ik hield hem een tijdje in de gaten en besloot toen dat hij ter compensatie voor mij bestemd was.

Maar ik had alweer een tweedehands gekocht die ik nog steeds heb maar waarop ik eigenlijk nooit rijd omdat hij te klein is.

De bruine Tornado heeft een tijdje op het Fort van Sjakoo gestald gestaan, toen dacht iemand dat hij van niemand was, brak het slot open en - hoho, hij is van mij. Ik heb hem weggehaald en overgebracht naar mijn oude kamer op zolder in de Javastraat.
Waar hij tot vanmiddag heeft gestaan, zo'n vijfentwintig jaar.
Hij was wel rijvaardig eigenlijk. Maar toen ik er mee bij de fietsenmaker kwam zei deze: "Dit is een kinderfietsje voor u, daar moet u geen geld aan besteden."

Dat was het einde. Misschien had ik hem toch weer zonder slot tegen een muur of boom moeten zetten, maar ik denk hier nu pas aan. "Die gaat naar de Hoogovens," zei de fietsenmaker.
De vergeefsheid van alles.

Geen opmerkingen: