17 januari, 2007

Opsluiten en martelen als modernste industrie


1. De eilanden en de kampen



De eilandengroep ligt omstreeks 70 graden oosterlengte en 10 graden zuiderbreedte in de Indische Oceaan, halverwege Afrika en Indonesië. Het dichtstbijzijnde grote eiland is Sri Lanka. Staatkundig en cultureel evenwel hoort de archipel bij Afrika - bij de eilanden ten oosten van het continent die een geschiedenis van kolonisering, slavernij en immigratie gemeen hebben. De Chagos Archipel was onbewoond voordat de grote Europese verkenningen van de wereldzeeën plaatsvonden. De eilanden werden bevolkt vanaf de Franse eilanden, Mauritius, de Comoren en de Seychellen vooral. Toen Mauritius in 1814 overging in Britse handen gingen de Chagos Eilanden als vanzelfsprekend bij dit hoofdeiland horende mee.

Het bestaan was eenvoudig, gebaseerd op de plantage-economie die in veel koloniën gold. De zwart-Afrikaanse bevolking werd eerst als slaven, later als zogeheten contractarbeiders naar de eilanden gebracht. In de praktijk maakte de afschaffing van de slavernij niet zoveel verschil. De kopraplantages waren de enige economische basis van de kolonie. Er kon, als men er eenmaal woonde, wel het een en ander verbouwd worden, en jacht en visserij zorgden voor het verdere elementaire levensonderhoud van de bewoners. Voor industrieproducten en handelswaar in het algemeen was men aangewezen op Mauritius. Er was regelmatig verkeer waarbij bewoners van de eilanden naar Port Louis heen- en terugvoeren voor goederen die benodigd waren maar niet op de eilanden gemaakt werden. De aanduiding voor de mensen van Chagos was eenvoudig "Les Ilois", de eilanders. Hoe idyllisch het leven onder de palmbomen vanuit het Noordatlantisch-stedelijk perspectief ook lijkt, de Ilois waren voor de Mauritianen een soort onontwikkelde boerenkinkels. Een kortstondig verblijf op Mauritius was geen plezierig uitje voor een Ilois. En vergeleken met Mauritius was het leven voor de Ilois niet idyllisch maar wel ongecompliceerd: niet rijk, niet armoedig - een simpel bestaan, vergroeid met eiland en zee.

In 1965 was het grootste deel van Afrika onafhankelijk geworden, en de onafhankelijkheid van Mauritius stond voor de deur. De Amerikaanse oorlog tegen Vietnam escaleerde, Washington streefde er naar zo veel mogelijk militaire steunpunten in de omgeving van Azië te hebben. Het oog van het Pentagon viel op Chagos, speciaal op Diego Garcia met zijn fraaie natuurlijke haven. De onafhankelijkheidspartij van Mauritius was bepaald niet op de hand van Verenigde Staten die zich bezighielden met het bombarderen van mensen in Indo-China. Een aanzienlijk deel van de geïmmigreerde bevolking op Mauritius kwam uit India, en de VS stonden nogal duidelijk achter Pakistan in de voortdurende confrontatie op het subcontinent. Op medewerking van de regering van toekomstig onafhankelijk Mauritius voor het inrichten van een basis op Chagos viel niet te rekenen. De "speciale verhouding" tussen de VS en het Verenigd Koninkrijk verrichtte echter ook hier haar wonderen. In 1966 besloot de Labour-regering een aantal eilandengroepen in de Indische Oceaan van Mauritius en de Seychellen af te scheiden, en er werd een nieuwe kolonie van gemaakt, het Britse Indische Oceaan Territorium. In een tijdperk van dekolonisatie een ongehoorde en ongeoorloofde politieke zet. Het argument waarom deze afscheiding kon worden uitgevoerd was dat het om onbewoonde eilanden ging. De zoveelste generatie nakomelingen van slaven en contractarbeiders van Chagos werden als "tijdelijke" bewoners aangemerkt. "Er lopen daar wat Vrijdagjes of Tarzans rond, naast wat Birds," luidt een notitie van het door Labour geleide ministerie van koloniën. De eilanden moesten leeg - zonder menselijke inwoners dus - opgeleverd worden aan de Amerikanen.

De belangrijkste stap op weg naar de deportatie van de bewoners van Diego Garcia, Salomon en Peros Banhos was de "nationalisatie" van de particuliere (Franse) exploitatiemaatschappij van de kopraplantages. De plantages werden vervolgens opgedoekt, waarmee de eilandbewoners hun band met de geldeconomie eensklaps verloren. Wie naar Mauritius ging voor boodschappen in 1967 of daarna kreeg te horen dat hij of zij niet meer naar de eilanden terug mocht. De deportatie van de overgebleven bevolking vond plaats tussen 1971 en 1973, sommigen werden neergezet op een van de Seychellen, maar tenslotte kwamen alle Ilois terecht in Port Louis, de hoofdstad van Mauritius. Zonder middelen van bestaan, zonder erkenning van hun recht op bestaan op de plaats waarvandaan zij weggevoerd waren, zonder vooruitzichten. Huichelachtig is enkele keren "een recht op compensatie" voor het verloren levensonderhoud van de eilanders erkend. Maar eenmaal gedeporteerd, zonder papieren die naar herkomst verwijzen (bureaucraten willen nu eenmaal schrijftelijke bewijzen) verkommerend onderaan de maatschappelijke ladder op Mauritius, konden de Chagossianen dit zogenaamde recht nooit te gelde maken. Zij gaven en geven trouwens de voorkeur aan terugkeer.

De regering van Mauritius eist inmiddels ongedaanmaking van de afscheiding. Bij diverse rechtszaken in Groot-Brittannië is het recht van de Chagossianen om in hun eigen land te wonen en hun recht op terugkeer vastgesteld. De uitvoering van deze uitspraken wordt evenwel consequent gesaboteerd door de Britse regering. Het nieuwste argument waarom de Chagossianen niet terug kunnen is dat het niet goed is voor hun eigen gezondheid. Door de opwarming van de aarde door de koolwaterstoffenconsumptie dreigen de eilanden overspoeld te raken. Merkwaardig evengoed. Er is een permanente Amerikaanse militaire basis op Diego Garcia, maar deze wordt niet bedreigd. Het bestuur van
het Britse Indische Oceaan Territorium heeft het gebied intussen de idyllische naam Limuria gegeven, vanwege de hoge natuurwaarden. Het grootste deel van de in deze kolonie bijeengeveegde eilandengroepen is intussen teruggegeven aan de Seychellen respectievelijk Mauritius. Alleen de Chagos Archipel niet.

Vanaf Diego Garcia vlogen de bombardementsvliegtuigen naar Afghanistan in 2001. Een blik op de kaart laat zien dat het Subcontinent, het Arabisch schiereiland en Iran vanaf dit punt onder schot gehouden (kunnen) worden. Als er Amerikaanse bases onzeker zijn, die van Diego Garcia zeker niet. Dankzij de "speciale verhouding" zullen de Chagossianen naar hun eilanden kunnen fluiten en zal de "oorlog tegen de terreur" vanaf comfortabele palmboomeilanden tot in lengte van dagen gevoerd worden. Amerikaanse mariniers omschrijven de plaats als "een paradijs". Hun is niet verteld hoe de wilde ezels die er rondlopen er gekomen zijn. Er verblijven 1700 Amerikaanse mariniers, zo'n 1600 Amerikaanse en Britse burgers en ongeveer evenveel Filipino's en een handvol Mauritianen. Er wordt naar beproefde Amerikaanse traditie een strikt apartheidsregime tussen deze groepen gehandhaafd. Het aantal Chagossianen dat op Mauritius verkommert wordt op 4500 geschat.

Orwelliaans of rechtuit oud-bruin taalgebruik? Het legerkamp dat werd ingericht op Diego Garcia voor de Operatie Blijvende Vrijheid (de verovering van Afghanistan dus) heet Kamp Gerechtigheid. Het kan gezien de staat van dienst van de Britse regering niet vertrouwenwekkend genoemd worden dat deze ontkent dat dit kamp inmiddels een detentie- en martelkamp als Kamp X-Ray op Cuba is ("dat zouden we hebben moeten horen"). Een delegatie van oppositionele kamerleden die dit zelf wilde gaan bekijken werd de toegang tot het Britse gebied geweigerd, iets al even ongehoords als de verbanning van de bevolking. Uiteraard hebben de Britse en Amerikaanse regeringen iets te verbergen op Diego Garcia - iets wat in de aanhoudend onnozele berichtgeving in de staatsmedia nooit aan de orde gesteld zal worden. Hoogstwaarschijnlijk is Kamp Gerechtigheid een tussenstation voor de deportatie van mensen naar landen die het hoe dan ook niet nauw nemen met de regels ten aanzien van afgedwongen bekentenissen - iets waar de VS zich zelf overigens ook niet (meer) aan wensen te houden.


2. Het vullen van gevangenissen



De vier Amerikaanse mannen die in Falloedja gelyncht zijn in april 2004 werden in de Engelstalige berichtgeving aangeduid als private contractors, in vertaling zou gesuggereerd kunnen worden dat het zoiets als civiele ingenieurs waren die aan de wederopbouw van geteisterd Irak meewerkten. In de Newspeak van de normen- en waardenregimes moet men deze uitdrukking echter interpreteren als: "personeel van een particuliere beveiligingsfirma". De vroegere aanduiding was "huurlingen", de honden van de oorlog - tegen ingenieurs zou zich geen massale volkswoede gekeerd hebben - overigens waren en zijn ingenieurs onder de Irakezen zelf ruim voorhanden. De bevolking van Falloedja heeft ondervonden wat de prijs is van het doden van soldaten die geen soldaten mogen heten. De oorlogvoering is gedeeltelijk geprivatiseerd door de VS, de uitvoering wordt wel degelijk door de staat gedaan. Hetzelfde geldt voor de exploitatie van een gevangenis als Aboe Ghraib. Het vrijwilligersleger-kanonnenvoer dat leuke fotootjes maakte van het martelen van Iraakse gevangenen werd vervolgd ("dit is een on-Amerikaanse ontsporing"), de "private contractors" op de achtergrond (en natuurlijk de baasjes in het Pentagon) blijven buiten beeld.

In feite is wangedrag ten aanzien van gevangenen geen uitzondering of ontsporing, maar regel in de Verenigde Staten - het kan ook niet anders, want volgens de huidige kapitalistische logica is het "product" detentie inmiddels in hoge mate geprivatiseerd. Alleen de aanvoer van gevangenen is - althans in de VS zelf - nog in overheidshanden, omdat er een justitieapparaat en een rechter aan de detentie vooraf gaat. En een wetgeving die de jacht op mensen in eigen land mogelijk maakt (de jacht op mensen in het buitenland kan het zonder wetten doen). Op het ogenblik dat dit geschreven wordt, kerst 2004, zijn er 2,131 miljoen mensen in de gevangenis in de Verenigde Staten - op 295,05 miljoen mensen, een percentage dat verder alleen geëvenaard of verbeterd wordt door een fris en vrolijk land als Equatoriaal Guinea. Is de neiging tot wetsovertreding in de Verenigde Staten zoveel groter dan elders? In de praktijk gaat het er natuurlijk om: wat is strafbaar en hoe wordt er vervolgd, en welke strafmaat wordt opgelegd?

Het hoofdaccent bij justitiële vervolging in de Verenigde Staten ligt (of lag tot voor kort) bij het bezit of verhandelen van verboden medicijnen, zoals de enige logische vertaling uit het Engels zou moeten luiden. Het kanonnenvoer in Irak krijgt al evenzeer psychotrope medicijnen gevoerd als de gemidddelde depressieve Amerikaan, middelen die in het uitgaanscircuit in Europa speed zouden heten. Dit moet hun functioneren juist bevorderen. De jacht is vooral op mensen die betrokken zijn bij gebruik of handel in heroïne of cocaïne, waarbij speciaal de goedkope gekookte cocaïne (crack) de aandacht krijgt. Maar ook het bezit of gebruik van hennepproducten, waartegen onder president Carter even wat vrijzinniger werd aangekeken, is een reden om opgesloten te worden. Inmiddels zijn er op federaal niveau verplichte minimumstraffen gesteld op handel in of bezit van drugs. Zo is de aanvoer van mensen in de gevangenis verzekerd. En zoals de bezetting van Irak de kas van Halliburton moest spekken zo voedert het justitiële apparaat vooral Correction Corp of America (CCA), beursgenoteerd sinds 1994. Deze private exploitant van gevangenissen heeft ruim 62.000 mensen vastzitten - en de website van dit "bedrijf" kan er door middel van illustrerende foto's geen geheim van maken wat voor mensen dat zijn. Een doorsnee van de mensen die worden vastgehouden in de VS: zwarte mensen. De "oorlog tegen de terreur" is een oorlog tegen Arabische mensen in het bijzonder en moslims in het algemeen, de "oorlog tegen de drugs" of tegen "de misdaad" in de VS zelf is een oorlog tegen African Americans, Spaanstaligen en Indianen - zonder wie al die gevangenissen knap leeg en overbodig zouden blijken. Het zijn overigens dezelfde categorieën mensen die grotendeels het Amerikaanse leger vullen - de mensen onderaan, die hun studiebeurs via militaire dienst moeten krijgen en die bij de werving verhalen te horen krijgen als "hoezo sneuvelen? Ik ben toch ook niet gesneuveld?"

De aanvoer naar gevangenissen van gekleurde mensen volgt het schema van de vicieuze cirkel waarin het Amerikaanse kapitalisme zich bevindt - een kapitalisme dat van begin af aan op racisme gebaseerd is: bezit en handel in slaven van zwart-Afrikaanse herkomst, de beroving en verdrijving van de oorspronkelijke "indiaanse" bevolking en zo meer. Het verval van de landbouweconomie in de oude slavenstaten van het zuiden deed veel zwarte Amerikanen verhuizen naar de industriesteden in de noordelijke staten. Tientallen jaren vormden de zwarte binnenlandse migranten de kern van de klasse van industriearbeiders in de grote steden. Het betekende betrekkelijke welvaart voor velen. Totdat de grote desindustrialisatie toesloeg - een gedepersonaliseerde uitdrukking voor: totdat de eigenaars en beheerders van de industrie besloten de productie naar landen te verplaatsen waar de mensen lagere lonen betaald krijgen. Globalization noemt men deze broodroof. Het resultaat was, in combinatie met de toch al aan de gang zijnde "vlucht" van de witte bevolking naar de buitenwijken, dat de binnensteden het karakter van zwarte werklozenwijken kregen, in het algemeen ghetto's genoemd. En in de ghetto's bloeit de handel in drugs - en dus de jacht op "de misdaad". De Black Panthers vermoedden omstreeks 1970 dat het niet toevallig was dat heroïne en cocaïne zo gemakkelijk en goedkoop te vinden waren in de zwarte wijken - een verhaal dat met een speciale jacht op zwarte activisten werd beloond. De Black Panthers zijn "uitgeroeid", zoals de Amerikaanse justitie het ook zelf ziet.

In de gevangenissen wacht vervolgens productie- en zelfs kantoorwerk dat in de vrije-loonarbeidsector niet meer te vinden is. De zwarte (vaak anarchistische) activisten tegen dit prison-industrial complex stellen terecht dat via een omweg de slavernij weer wordt of is ingevoerd. Het mechanisme wordt versterkt doordat reclassering in feite uitgesloten is: wie vrijkomt staat op straat, vindt geen werk en heeft naast de zo goed als onbetaalde arbeid in de gevangenis vooral geleerd hoe je buiten de wet om aan inkomen komt. De cirkel is gesloten.

GEBRUIKTE LITERATUUR:

Peter Benson, A lesser dependency. Londen: MacMillan, 1989.
Angela Davis, The prison-industrial complex. Colorado Springs, 1987.
John Madeley, Diego Garcia: a contrast to the Falklands. Londen: Minority Rights group, 1985.
Spokesman nr. 81. Dark times: torture. Nottingham: Bertrand Russell Peace Foundation, 2004.
Diverse internetsites.

Geen opmerkingen: