25 maart, 2006

Sing me back home - ofwel: Word toch vrijzinnig



The warden led the prisoner
down the hallway to his doom
I stood up to say goodbye like all the rest
And I heard him tell the warden
just before he reached my cell
Let my guitar-picking friend play my request

Merle Haggard, Sing me back home


Kan plaatjes draaien in een studentencafé als
pastoraal werk gezien worden? De vraag drong zich
tegen mijn zin op toen ik voor het dilemma stond: de
nacht breken met deze bezigheid of braaf
zaterdagochtend aantreden in de Woudkapel.
De vraag is verbonden aan foute mensen met foute
benaderingen. Zin in pop van een of andere pastor op
het abjecte Hilversum 3, waarin een zogenaamde popsong werd
gedeconstrueerd tot een schreeuw om God of zoiets. Of
beatmissen - geïntroduceerd op een ogenblik toen
beat allang een gepasseerd station was. Krampachtig
bij proberen te blijven bij een wereld die de jouwe
niet is, daar associeer ik het mee. Pater Van Kilsdonk
die overal opdook waar ik hem niet wilde zien (en dat
was eerlijk gezegd: overal), de vraag murmelend of hij
niet eens een heel goed gesprek met mij gehad had.
"Nee, ik ben niet katholiek."

Ook van "protestantse" zijde is de benadering van
muziek voor de velen getint met foutigheden.
Gospelsound van de EO. How sweet it is in Songs of
Praise. Lekker geë:ngageerd doen met We shall overcome,
demonstrerend hoe erbarmelijk het is te zingen in een
vreemde taal waarvan je de pretentie hebt dat je daar
ook wel in kunt zingen. Maar de ergste van deze is
Kumbaya. Wat mag dit betekenen? Weet u dit zelf
wèl? Come by here, daar zou het vanaf komen weet ik
inmiddels - maar laat de spiritual of de gospel nu
maar over aan de Southern Baptists en aanverwanten, en
zing Ga niet alleen door het leven of Wilt heden nu
treden
- in Godsnaam, voeg ik daar van harte aan toe.
Ik koos op de avond van het dilemma voor het plaatjes
draaien in een café dat nauw verweven is met mijn
liefdesleven als student, en waar ik nu eens per week
eet en drink met de allerliefste - na bijna
vijfentwintig jaar er niet meer geweest te zijn. Het
is ook een trefpunt voor afgestudeerden,
logischerwijze mensen die verbonden zijn aan de
universiteit, waarvan de lokalen op enkele tientallen
meters afstand liggen. Ik ben wel weer op mijn plaats
hier. En deejay ben ik - toevallig - al vijfentwintig
jaar, bij de "alternatieve" radio in Amsterdam en soms
elders.

Het alternatieve is veranderd in de loop der tijd.
House was voor mij al een beetje passé in 1987. Voor
een in doorsnee jong publiek ben ik niet onbevangen
genoeg, te oud zou ik in principe kunnen zeggen. Maar
met de juiste retro-benadering en met een gepaste
dosering wereldmuziek (fout woord) kan ik inderdaad
een zendelingenrol spelen deze avond - een joyeuze
rentree in meer dan een zin.

*

Januari 1989 - de tijd dringt, ik moet binnen acht
maanden toch echt afgestudeerd zijn. Behalve een
onbedwingbare neiging tot passieve agressie heeft iets
mij steeds afgehouden van het voltooien. Ik wil dat
mijn scriptie, en dus het onderzoek daartoe, voor
mijzelf relevant is en voor de wereld. Dit laatste in
de zin dat ik iets wil schrijven wat bijdraagt tot een
betere wereld, en daar wil ik mij niet gemakkelijk van
afmaken, zoals naar mijn gevoel zoveel inmiddels
(allang) afgestudeerde medestudenten. "In deze
laatkapitalistiese manschappij" - eigenlijk hoefde je
dan al niet veel meer, naast een actief lidmaatschap van liefst de Partij van de Arbeid.

Maar ik ben koppig. In de eerste plaats ben ik
anarchist, terwijl je toch beter nog steeds als
marxist kon poseren. In de tweede plaats zoek ik de
verbinding tussen het religieuze en het anarchisme.
Anarchisme als eschatologisch streven, als goddeloos
geloof? Prominente Nederlandse anarchisten als Bart de
Ligt en Ferdinand Domela Nieuwenhuis waren dominee
geweest. Te gemakkelijk, bovendien hebben de marxisten
de wijsheid in pacht en krijgen ze nog gelijk ook als
ik het anarchisme als geloof in perspectief plaats.
(Tien maanden later viel met de Muur het doek voor
mijn vermeende opponenten, maar die tien maanden waren
zeer ver weg).
Toen las ik - wat mij er toe bracht weet ik niet,
zoals het ook onbegrijpelijk is dat het zojuist bij
mijn toetsenbord lag toen ik aan dit stuk begon -
Denkbeelden van een christen-anarchist van Felix Ortt,
en een kandidaatsscriptie over religieus-anarchisme
van drie studenten die beloofden verder te gaan in dit
onderwerp. De scriptie was van verscheidene jaren
geleden. Hadden zij hun belofte waargemaakt? Ongemerkt
was ik gegrepen. Van Alice, de vrouw achter het Open
Havenmuseum waar wij toen regelmatig kwamen, hoorde ik
dat het Internationaal Instituut voor Sociale
Geschiedenis wegens verhuizing een half jaar zou
sluiten in maart. Ik had nog meer haast dan ik dacht.

Als een bezetene (eigenlijk was ik dat ook)
bestudeerde ik alles wat ik op dat ogenblik kon
bedenken van het christen-anarchisme in de kleine twee
maanden die resteerden. Ik bereidde mij voor op het
maken van de scriptie die het drietal niet geschreven
had na hun kandidaats. Sommige dingen moesten voor mij
opengesneden worden, hadden dus negentig jaar liggen
wachten tot ik ze tot leven zou wekken. Zonder
begeleiding bestudeerde ik wat op mij had gewacht, zo
kan ik het ook uitdrukken. En de onderdelen van het
verhaal vielen op hun plaats. Ik had een centrale
stelling, die ik kon volhouden tegenover degene die
achteraf mijn verhaal goedkeurde (zich aldus alsnog
als begeleider opwerpende).
Het christen-anarchisme was de uiterste consequentie
van het modernisme, de stroming in en rond de
Nederlandsche Hervormde Kerk, georganiseerd in de
Nederlandsche Protestantenbond met als orgaan De
Hervorming
. De ontdekking van het modernisme was voor
mij al even openbarend als die van het
christen-anarchisme. Dus zo kon men ook geloven -
beter: men kon dus wel degelijk geloven, zonder te
moeten slikken wat niet te verwerken valt voor wie
zijn verstand nu eenmaal niet opzij kan zetten. Men
kon hervormd zijn zonder waarheden aan te moeten nemen
die men niet als waarheid kon zien. In principe moest
er niet of weinig aangenomen worden. Ik kon mij weer
als hervormd beschouwen, naast anarchist.
Christen-anarchist is weer iets anders, dat was
wat/wie ik bestudeerde.

*

Voor een lezing in Aberystwyth, om mijn moderator
Pfarrer Horst Jesse terwille te zijn met zijn
mystiekstudiegroep, en voor het onderzoek terwille van
een dissertatie waavan ik mij kon en kan afvragen of
zij ooit afkomt, bestudeerde ik in de eerste maanden
van 2002 De Hervorming. De mystiek van de
christen-anarchisten, die hen heeft weggedreven van
het modernistische nest, en in het algemeen wat zij te
schrijven hadden tot zij het niet meer mochten voor
hun gevoel in het blad van de Nederlandsche
Protestantenbond, daar ging het om in het onderzoek.

Spittend in de relevante jaargangen werd ik getroffen
door het hoge intellectuele peil van de bijdragen van
de diverse dominees, van wie de meeste modern-liberaal
oftewel vrijzinnig-democratisch geweest moeten zijn.
Een geletterde en open blik op de wereld en het
geloof, waarbij "mijn" christen-anarchisten eigenlijk
juist weer geborneerd overkwamen. Kom daar nu eens om
in intellectueel, liberaal of hervormd Nederland. Dit
was ook de strekking van mijn lezing in een
zonovergoten zaaltje in Aberystwyth (enkelen vielen in
slaap, zo hoort het!) en het bijbehorende Nederlandse
artikel De bleke jongeling aan het kruis. Tot op dit ogenblik begrijp ik niet hoe Henri van den Bergh van
Eysinga, de dominee die centraal stond in dit stuk,
tegelijk de historiciteit van Jezus kon betwijfelen en
zo stilstaan bij dat bleke (en blonde, ook dat nog)
lijden. De achterblijvende moderne dominees werden er
een beetje misselijk van - hier lag de grote breuk die
ik in mijn scriptie slechts bij benadering kon
vermelden. Misschien kon ik mij in 2002 wel meer
vereenzelvigen met de achterblijvers dan met de
vertrokkenen van 1897, de christen-anarchisten dus.
En na het voltooien van lezing en artikel bespraken
A. en ik, niet voor het eerst, wat te doen terwille
van de opgeslotenen in het grenshospitium. Of ik voor
zou willen gaan voor hen, dominee zou willen zijn,
vroeg zij mij. Zonder mijn gebruikelijke omwegen zei
ik "ja". De volgende dag stond er een advertentie in
de courant waarin voor het laatst de mogelijkheid van
het opgeleid worden tot voorganger bij de
Nederlandsche Protestantenbond. De rest is
geschiedenis, evenals trouwens dit gehele stuk.

*

De betrokkenheid bij de gevangenen in het
grenshospitium was een gevolg van mijn kennismaking
met de hedendaagse christen-anarchisten in Amsterdam.
Die zijn overigens rooms-katholiek, in de geest van
Dorothy Day en Peter Maurin. Rooms christen-anarchisme
was voor mij buiten beeld gebleven tot dan. In
Nederland leek het met het overlijden van Felix Ortt
op de gezegende leeftijd van 93 in 1959 afgelopen.
Jacques Ellul en Vernard Eller, die namen speelden
elders een rol.
De hedendaagsen in Nederland herbergden
geïllegaliseerden in huurflats, bezochten hen in de
gevangenis, stonden buiten voor de poort te preken en
waakten voor de vrede en tegen de wapenhandel. Ik
kondigde die wakes wel aan op de radio, en trok
tenslotte de consequentie uit deze aankondigingen door
zelf mee te doen. En zelf meedoen betekent al snel in
activistische kringen: meeorganiseren. Zelf een
velddienst opzetten, met liturgie en homilie en al. En
de gevangenen bezoeken. Of ik hiermee
christen-anarchist ben? Ik aarzel zelfs mij christen
te noemen, omdat dit een opdracht is, geen identiteit
met speciale nadruk voor de zondagochtend, of iets om
je op voor te laten staan. Ik deed. En doe. Dit
volsta.

*


Uit de Religieuze kaart van Nederland had ik het ook
niet kunnen vernemen. Ik kom nu op het punt waarop ik
met leedwezen over modernisme en vrijzinnigheid moet
schrijven. De Nederlandse Protestantenbond bestond
blijkbaar nog steeds in 2002, maar het was niet de
intellectuele gelovige voorhoede die ik bestudeerde,
iets om bij thuis te komen.
Het stemt mij wat droevig de diagnose te moeten
stellen, die zich aandiende nadat ik had geleerd en
begrepen wat de bond nu inhield. De bolsjewistische en
toch altijd dopers gebleven historicus Jan Romein
heeft ooit de wet van de remmende voorsprong
geformuleerd onder de vlag van "de dialectiek van de
vooruitgang". Wat ooit de voorhoede van de hervorming
van Nederland was bleek een sekteachtig gezelschap van
enkele duizenden. Modern heette het geloof van de NPB
niet meer, en daar kan ik nog wel inkomen: niets zo
aan bederf onderhevig als "modern". De Bond heet
vrijzinnig.

Vrijzinnig, niet een zuil, meer een stokje, om met
Wim Kan te spreken. Ooit hadden ze een omroep, die
vervelende kinderprogramma's uitzond en erg veel
ballet. Mijn oma genoot van de schrijftafelpraatjes
van Ten Holk. "Dat is weer mooi gezegd". Het ontging
mij. Later, maar toen was de naam
vrijzinnig-protestants vervallen bij deze omroep, was
de VPRO wel een voorhoede, het enige waar men met
fatsoen naar kon kijken of luisteren in de Hilversumse
tranentuin. Maar zelfs dat was tenslotte niet meer zo,
halverwege de jaren tachtig - ik besef dat ik daar
vanuit mijn eigen voorhoedehoekje in Amsterdam aan
meegewerkt heb - en nu is er niets avantgardistisch
meer over in omroepland. Dialectiek van de
vooruitgang.
Een vrijzinnige of modernistische traditie: het kan
ook eigenlijk per definitie niet. Toch was het voor
mij schrikken om uitgerekend via de NPB in kennis
gesteld te worden van het wereldje van de
zwartekousenkerken. Hel en verdoemenis, twijfel aan of
besef van welzaligheid, het is mij van huis uit
vreemder dan de islam van Omar Khayyam of Roemi. (Men
hoeft bij mij niet aan te komen met verhalen over die
nieuwe multiculturele samenleving). Het is mij ook nu
niet helemaal duidelijk of de NPB slechts een
thuiskomen is voor wie ontsnapt (is) aan de last van
predestinatie en speciale bevindelijkheid. Met
betrekking tot deze wonderlijke tak van het
protestantisme kan ik zelfs zeggen dat hun mystiek mij
vreemd aandoet, terwijl op mystiek niveau juist alle
geloof elkaar nabijkomt: ach, die uurtjes van minne -
eh? Hadewych of Beatrijs van Nazareth zouden het
vermoedelijk ook niet begrijpen.
Ik kan het niet van mij afschudden dat de NPB een
thuishaven lijkt voor wie aan de hel van een donker
geloof ontkomen is, niet voor wie onzeker rondliep in
wat ik een weten omtrent het of de Geheel Andere zou
willen noemen, zonder dit te kunnen benoemen. Iemand
als ikzelf, dus. En de dialectiek van de vooruitgang
heeft zozeer haar werk gedaan dat men op mbo-niveau
tot voorganger opgeleid kan worden bij deze bond.
Intellectuele gelovige voorhoede?

*


(.....)
Ik vind eerlijk gezegd dat de zondagochtend (of
de dienst in het algemeen) niet iets esoterisch voor
een select gezelschap behoort te
zijn. Met andere woorden: ik weiger in laatste
instantie een dienst als pastoraal werk met andere
middelen te zien, hoezeer ik ook besef dat de gang van
zaken in de gemeente meeklinkt op de zondagochtend. Op
zondagochtend moet iedereen welkom zijn en begrijpen
of aanvoelen wat er aan de orde is. Mocht dit een
niet-vrijzinnig standpunt zijn: tant pis.

*
Het grenshospitium - de mensen door wie ik geroepen
ben... Velen zijn er moslim, in allerlei gradaties. Er
zijn Sikhs, daoisten, hindoes, een enkele jood. Een
Turkse man - een van de gelatenste ingezetenen die ik
er ontmoet heb - zegt atheïst te zijn, maar begrip te
hebben voor gelovigen. Een Oezbeekse moslim zegt dat
hij de wedergeboren profeet is. Jezus, welteverstaan.
Er zijn Yezidi's. Een vrouw is Mandese, aanleiding om
van alles uit te zoeken over deze geestelijke nazaten
van Johannes de Doper. De meesten van hen wonen
nebbisj in de diaspora, daar zal Bush' nieuwste oorlog
ook verder voor gezorgd hebben.
En dan zijn er christenen. Rooms-katholieken,
Armeniërs, Kopten, geünieerden, Syrisch- en
Roem-orthodoxen. De meeste protestanten zijn van de
Pinkstergemeenteachtige soort. Ook de enkele Surinamer
is reborn, want van de drugs af (het is bijna
onontkoombaar dit verband te leggen). Dus
Nederlands-hervormden zal men er niet aantreffen. Laat
staan vrijzinnigen.
Toch helpt het juist om wel vrijzinnig te zijn bij
het voorgaan in dit gezelschap. Het moet wel, want het
pastoraal werk en de diensten moeten zo oecumenisch
mogelijk zijn. Interreligieus liefst, want ook moslims
komen er naar toe - in de gevangenis waar men zonder
uitzicht op een veroordeling zit, is ieder intern
uitje iets om naar uit te zien.

En er moet veel gezongen worden, zegt Ferdinand, de
voorganger namens de Hervormde Kerk. Mensen moeten het
gevoel hebben dat ze "naar huis" gaan met de zang,
juist in deze situatie van op drift zijn, zegt hij.
Kumbaya is onontkoombaar. Tegelijk gemeente zijn en
verbinding leggen met het in tijd en plaats verre
thuis - een wonderlijke opdracht.
Harry is voorganger namens de Remonstrantse
Broederschap, in de wetenschap dat er geen
Medebroeders vastzitten hier. Hij doet vooral het
pastoraal werk, en organiseert wat ik socratische
kringgesprekken zal noemen. Aan de hand van
bijbelteksten of -passages. Daniël in de leeuwenkuil.
Wie is Daniël, wie zijn de leeuwen, hoe er uit te
komen. Pingpongen met gevangenen is deel van het werk,
dunkt mij, al valt het in de pauze. Hij is inmiddels
overgeplaatst, en ik moet nog de moed verzamelen zijn
werk als misschien deel van een stage over te nemen.
Zijn plaatsvervanger komt van Urk. Hij is geen zware.
Wat mij er toe brengt te concluderen dat "vrijzinnig"
erg wit is. Hoe komt dat? Toch traditie? Hangt het
samen met de hel en de verdoemenis, die lijkbleek
zijn, of met het specifiek Europese modernisme van een
eeuw terug - een modernisme dat niet geëxporteerd is
omdat het niet aan zending wilde doen? Kan de
vrijzinnigheid ook kleur krijgen? Ik werp de vraag op
zonder deze nu te willen beantwoorden.

*


(....)

Het stel is Engels. Ze zitten vlak bij de
deejayinstallatie. Hij komt op mij af en vraagt om My
generation
van The Who. Hopelijk kan ik mijn afgrijzen
verbergen. Ik heb het trouwens wel, maar niet bij mij.
Heb ik de Kinks, de Beatles, de Stones? Thuis, ja -
hij hoeft niet uit te leggen dat hij te jong is om het
zelf meegemaakt te hebben en ik niet. Ik heb Marvin
Gaye bij mij - Can I get a witness?, waarom de Stones
als je het origineel bij je hebt? Het valt goed. Ik
kan doorgaan op dit stramien, van northern soul heb ik
genoeg voorhanden voorlopig. Het is het tweetal aan te
zien dat ze noorderlingen zijn. Zij toont zich zelfs
wat gegeneerd terwijl hij niet kan stilzitten (er is
nu eenmaal geen dansvloer). Ze maken besmuikt een foto
van mij. Tijdens Earl Vandyke geeft hij mij een hand,
zegt iets wat ik niet kan verstaan door zijn accent
en het door mijzelf geproduceerde volume - ik kan de
strekking raden -, en verdwijnen in nachtelijk
Amsterdam. Northern soul zullen ze daar verder niet
aantreffen. Sung back home.
Het dringt nu pas tot mij door dat ik er tot hun
vertrek voor mijn gevoel eigenlijk alleen voor hun
tweeën was geweest.

*
Als ik zelf een liturgie verzorg voel ik de keurende
aanwezigheid van L. en A*. Een liturgie van
iemand die ten hoogste op mbo-niveau voorgaat, ik voel
de gedachte. De reputatie van "Bilthoven" kan hen
niet ontgaan. Muizenissen? Ik merk na afloop dat
L. mij serieuzer neemt dan tevoren en
hartelijker overkomt. Misschien waren dit toch alleen
mijn eigen hersenspinsels. En aan de vergaderde
gelovigen was de homilie wel besteed.
Thuiskomen is eerlijk gezegd voor mij momenteel nog
steeds, heel onvrijzinnig, op bezoek gaan bij de
Benedictinessen van Bonheiden, door wier gebed ik mij
gesteund mag weten. Wat ik hier niet in de stilte op
het gebied van het christen-anarchisme bestudeerd
heb... Onderbroken door een kerkgang waar geen
gereformeerde tegen op kan bieden: vijf maal daags. Ik
heb geleerd de eucharistie, waar ik eerst zeer
protestant argwanend tegenoverstond, als viering te
zien. En geen kerkdienst zo intiem als de dagelijkse
completen: "Mens, hoe lang blijft je hart verstokt,
loop je nog leugens na, zoek je de schijn?"
Je hoeft er niet ver voor. Het maakt wel katholiek.
Niet rooms, maar ongetwijfeld katholiek in de zin van
de geloofsbelijdenis. Dit lijkt mij ook het enige
voorland voor de vrijzinnigheid, als ik zo vrijzinnig
mag zijn.

*


De avond loopt ten einde, de organisatoren zijn zeer
enthousiast over onze benadering. Onze, dit was ook
voor het eerst dat ik met A., de allerliefste, "voor
een zaaltje" draaide. Ik doe de afsluiting. Almost
prayed
van The Weather Prophets raakt mij altijd - en
voor wie niet naar de tekst luistert is het "gewoon"
wave. Verdes são os campos, mystiek gedicht van
Camões, getoonzet door José Afonso - wie verstaat er
Portugees, wie zal zelfs dan de tekst merken - maar de
stem van Teresa Silva Carvalho moet overbrengen wat
verder niet verstaan wordt. Maybe the morning van
Sunny deed mij enkele dagen tevoren breken: het
sluitingsgebed van Radio Luxemburg in het holst van de
jaren zeventig (en in het holst van de nacht,
dagelijks). Ik wist niet eens wat ik in huis had
gehaald toen ik de lp op de vrijmarkt had gekocht en
meteen terzijde had gelegd. Blue-eyed soul, wie
luistert er naar de tekst? Blake's & Perry's Jerusalem
maakt iets los. Het is de afsluiter, voor A. die dit
zowaar voor haar uitvaart in bestelling heeft. De
organisator van de avond springt in de houding, en
zingt uit volle borst mee. Moet ik echt uitleggen dat
ook dit een mystiek gedicht is, en niet een soort
Tory-strijdlied? Nee, dat hoeft niet. Hij vindt de
tekst wel onzin, natuurlijk, maar zonder dat ik iets
vraag zegt hij dat hij wel steeds geloviger wordt. En
dat zijn vader dominee is. Ik kan een glimlach zeker
niet onderdrukken.
Een blond meisje - ex-bardame hier, zegt ze er zelf
bij - wil meer van Joop Visser horen (ik had mij aan
NRC-Handelsblad gewaagd, en dat was opgevallen). Ze
komt van Wieringen, haar ouders luisterden altijd naar
en zongen mee met Jaap Fischer, zo wil ze hem blijven
noemen. De late nacht brengt sentimentaliteit.
Gelukkig gaat het licht aan en de installatie af, men
moet weten te stoppen.
Sentimentaliteit - ik schrijf het op en aarzel nu of
dit een gepast woord is. Domineeszoon en ex-bardame,
en ikzelf door Sunny, waren op dit sluitingsuur sung
back home. Even thuis terwijl je uitbent - ik wil het
geen pastoraal werk noemen, bewaar me, maar het woord
sentimentaliteit hoort bij onechtheid, en dit alles is
echt, deze eerste nacht terug waar voor mij veel
begonnen is.

Geen opmerkingen: