08 maart, 2011

Laat het pikken van lijken maar aan Osira over


Half januari vernamen wij dat onze moeder van de revalidatieafdeling zou kunnen verhuizen naar de kamer waar ze al zo´n acht maanden had verbleven, en die steeds als niet-blijvende verblijfplaats was bestempeld vanwege Osiragroephuis Sint-Jacob.
Ondanks haar hulpbehoevendheid als rolstoelrijdster zou zij de zorg kunnen krijgen die zij nodig had, werd ons verzekerd.

Eindelijk kon haar telefoonnummer verhuizen, eindelijk leek het mogelijk haar huuretage op te zeggen en belangrijke spullen uit haar huis over te brengen.
Er moest nieuwe vloerbedekking gelegd worden, er moest opnieuw behangen worden en schilderijen en lampen moesten beslist worden opgehangen door de "technische dienst" van het huis, dat mocht de familie niet doen.
Op 28 januari 2011 trok mijn moeder in haar nieuwe oude kamer, gestoffeerd met door ons belangrijk geachte elementen uit haar echte woning.
Op 2 februari kregen mijn zus en ik te horen dat het hier een proef van twee weken betrof, en dat daarna bekeken zou worden of mevrouw de zorg kon krijgen die zij nodig had.
U hoort een nogal grove tegenstrijdigheid in dit verhaal? Dan heeft u goed opgelet.
Op 9 februari zouden wij opnieuw, en nu officieel, een gesprek hebben met de verantwoordelijken die zouden bepalen of de proef geslaagd was.

En wat bleek, twaalf dagen na haar intocht op de kamer waar zij de zorg kon krijgen die zij nodig had? Mevrouw kon niet de zorg krijgen die zij nodig had op deze kamer. Zij moest weg. Verdiepingshuisarts Jaap W. velde het vonnis, waarvan ik meteen kon opmerken: dit wordt haar dood. Dit interesseerde Jaap W. maar zeer matig.
Mijn zuster vond dat onze moeder niet als klein kind behandeld mocht worden en zei - wat ik niet zou hebben willen zeggen omdat ik verwachtte dat het haar levenswil definitief zou breken - dat ze weg moest van waar zij was.
Precies na het verstrijken van de plotseling genoemde proeftijd van twee weken overleed zij. Zonder specialistische hulp overgelaten aan een regime van incompetente huisartsen die geen raad weten met diabetes type I - in een bejaardenhuis is type II de norm tenslotte.
's Middags had zij haar eerste normale telefoongesprek in meer dan een jaar gevoerd, 's avonds lag zij in een coma waar zij "eventueel alleen met hersenschade", als plantje, uit wakker zou worden.

Fijnzinnig kregen wij enkele uren na het doodsbericht - wij waren niet bij haar verscheiden aanwezig, het tijdstip leek nog onvoorspelbaar en misschien zou blijven haar juist vasthouden terwijl het einde toch onvermijdelijk leek - een telefoontje dat "het" begon te rieken en of we "het" maar konden laten verwijderen.

Hierna werd het muisstil vanwege Sint-Jacob en Osira. Mijn zwager heeft een keer telefonisch contact gehad met de dame die zich gedraagt alsof zij het hoofd is van zeker twee "woonlagen" in Sint-Barbara, de betrokken afdeling van Sint-Jacob. Deze Felia S. had ons wijsgemaakt dat mevrouw alle zorg kon krijgen die zij nodig had en had de verhuizing derhalve doorgedrukt. Nu bestond haar voornaamste zorg uit het zo spoedig mogelijk laten verwijderen van de gloednieuwe vloerbedekking.

Op 23 februari hebben mijn zus en ik geïnventariseerd wat wij wilden redden van deze aardse spullen van onze moeder en wat eventueel naar een antiquaar of antiekhandel kon. Dit laatste bleek niet aan de orde, merkten wij al na een rondgang.
Een dag later mocht mijn zuster de gevulde postoel (over "rieken" gesproken) de gang van de derde verdieping oprollen. Deze zal op den duur verwijderd zijn.
Ik maakte een afspraak met een nabije kringloopwinkel voor het ophalen van zoveel mogelijk herbruikbare spullen, op de dag waarop dit zou gebeuren zou ik de schilderijen en wat verder gered moest worden ophalen.

Toen deze afspraak eenmaal gemaakt was kon mijn zus opgelucht de pogingen Felia S. te bereiken opgeven, en zij verwachtte niet meer in de sterfkamer te hoeven komen.

Gisteren 7 maart was ik op het afgesproken uur voor de kamerdeur. Deze was open. De kamer was geheel leeg. Mijn eerste verbijsterde idee was: heb ik de afspraak verkeerd onthouden en heeft de kringloopwinkel eerder de hele boel leeggehaald? Er liep iemand langs die de indruk wekte "van de zaak" te zijn. "Bent u familie van mevrouw Raay?" Onze achternaam is vreselijk moeilijk, die moet altijd verhaspeld worden. De vrouw verwees mij naar de vierde verdieping, waar Felia S. wel op haar kantoortje zou zitten.

Daar zat ze, breeduit. Zonder enig excuus bevestigde zij dat de kamer was leeggehaald vanwege de firma Osiragroep. O zij had zo vaak geprobeerd mijn zwager te bereiken en nooit gehoor gekregen. Want er stond in het huurcontract - ja het is vervelend maar het is zo - dat de woning tien dagen na het overlijden leeg opgeleverd dient te worden.
Mijn moeder is 12 februari overleden, op 24 februari rolde mijn zuster de volle po de kamer uit.
Pogingen om mevrouw Felia S. te bereiken lukten niet, hoewel mijn zus en zwager uiteraard nogal geladen waren over het feit dat zij na twaalf dagen letterlijk de stront mochten opruimen. Felia S. was met verlof, net weer weg, met pauze, "niet op haar plek". Wij gingen vermoeden dat Felia S. zich schaamde voor de gang van zaken met de huur die nooit huur geworden is, de zorg die geleverd kon worden die nooit geleverd kon worden.

Felia S. schaamde zich nergens voor. Zij had geheel conform het protocol gehandeld. Dat zij nooit gehoor heeft gekregen is helaas voor haar gemakkelijk te weerleggen, op een telefoon met nummerherkenning en automatisch aanspringende voicemail bij mogelijke bezettoon. Zij wist hier niets anders op terug te zeggen dan dat zij het o zo vaak geprobeerd had. Gewoon liegen dus. Geen stilte uit schaamte, blijkbaar.

Zij belde, geconfronteerd met een boze nabestaande die de kamer van zijn moeder leeggeroofd ziet - snel "de manager". Deze wist niets anders af te draaien dan dat Felia S. gelijk had en toen ik liet weten hier geen genoegen mee te nemen liep zij weg om twee kleerkasten te halen. "De facilitaire dienst". Die had de kamer leeggehaald.
Mijn lief belde tussendoor, en ik kon haar vragen snel aanwezig te zijn, want ze hadden er vier tegen een van gemaakt.

"Wij houden ons aan het protocol" was de vaste riedel. Toen konden wij "de manager", een nog platter pratend type dan Felia S., vragen of het tot het protocol hoorde dat de nabestaande een paar uur na het overlijden van een dierbare dit meemaakt:
Laat in de zaterdagochtend 12 februari worden we gebeld, of "het" opgehaald kan worden, dat had al eerder moeten gebeuren, want "het" begint te stinken want het is hier zo warm.

"Dat zegt u," meende "de manager", Luciana M. geheten, te moeten zeggen.
"Dus u insinueert dat ik een potje sta te liegen?"
"Dat zeg ik niet. Ik zeg dat u dat zegt, ik was er niet bij."

Wij besluiten het hogerop te zoeken. Dit hoeven wij niet meer aan te horen. Mijn slotwoorden waren: leef er maar mee als je een geweten hebt, stelletje moordenaars.
Mijn moeder is wel degelijk de dood ingejaagd met het gehannes over haar huisvesting, afgezien van incompetente (medische) zorg. Deterink, de uitsmijter die de goederen van mijn moeder vernietigd zegt te hebben (hij heeft behaaglijk zijn handen in zijn zakken onder het spreken) fluit een vrolijk wijsje.

Bij de ingang komen we toevallig en gelukkig ook net de ploeg van de kringloopwinkel tegen. Dan niet, zeggen ze laconiek, ze zijn wel wat gewend blijkbaar. "Nog gecondoleerd," dat horen we wel van hun.
De dames en heren van Osira hadden het zo druk met het wijzen op hun goede handelen volgens het protocol dat een condoleance of een spijtbetuiging niet nodig was geweest in hun ogen.

Geen opmerkingen: