28 juli, 2009

Op een revolutie moet je kunnen dansen


Laten we - pour besoin de la cause - de jaren zeventig beginnen op 1 januari 1970 en eindigen op 1 januari 1981. Het is ongeveer de logica van Antoine Verbij's Tien rode jaren, die er op deze wijze overigens elf zijn. Popcultureel bekeken begint dit groepje jaren met de onontkoombare ontbinding van de Britse groep die bij uitstek de jaren zestig symboliseert, The Beatles. Let it be. En als iets de dan komende tijd tot Ik-tijdperk maakt is het 't allerindividueelste streven van elk van de vier, en opnieuw nagevolgd door zovelen. Een van de dieptepunten van deze ikkerigheid vond en vind ik de solo-LP's van Carole King, met haar allerautobiografischste uitingen. Het tijdvak eindigt met de naschokken van de punk en new wave, de opkomst van de synthesizer in wave en disco/soul. Daartussen zitten funk, Philly, disco, de doorbraak van de Jamaicaanse muziek - Bob Marley voorop uiteraard -, punk en de 'album rock' waartegen de punk een reactie heette te zijn. Daartussendoor loopt Bowie, de Beatles van de jaren zeventig (al waren en zijn dit voor de Mainstream Media natuurlijk die twee Zweedse echtparen).

Je kon er op dansen. Op het meeste hiervan in ieder geval. En anders in de kussens achterovergedoken slurpen aan een kruidige sigaret. De muziek die de rode jaren begeleidt laat Verbij buiten beschouwing. Ook de zelfgespeelde, de "bewegings"-muziek - van Vuile Mong via de Vlojenband tot de Fanfare van de Eerste Liefdesnacht toe. Je kunt niet alles hebben.

*


Voor mij begint het tijdvak met de nederlaag van het streven waarvoor ik mij had ingezet: de onafhankelijke republiek Biafra, 15 januari 1970. Deze inzet heeft mijn politieke kennis en keuze tot op heden bepaald. En ik heb geen enkele reden deze te betreuren.

Het tijdvak eindigt met iets wat ik mij tot op de minuut herinner. RVZ (Radio Vrij Zilverberg) was op 31 december 1980 voor het eerst in de gehele agglomeratie Amsterdam te horen dankzij een geleende sterke zender. En ik "deed" het blok rond middernacht. Op het ogenblik dat de vuurpijlen afgingen draaide ik de collage War games van Joe Butler, die naadloos aansloot bij de herrie buiten. De inauguratie van Ronald Reagan stond voor de deur. We hebben het overleefd, kunnen we nu zeggen - sterker nog: Ronnie, kom terug, alles is vergeven...

*


Lazen revolutionairen of radicalen in dit tijdvak eigenlijk wel eens iets van belang? Verbij vermeldt nauwelijks wat er zoal langskwam aan intellectuele productie (in ieder geval toch allemaal import), tenzij het om zoiets treurigs als teksten van de RAF gaat. Maar dat men in Nederland een broertje dood had aan serieuze studie lijkt mij door volgende episode wel geïllustreerd.

December 1971. Een groep namens de studievereniging vraagt om ruimte voor 'marxistische economie' in het kandidaatsexamen economie bij Algemene Politieke en Sociale Wetenschappen (in de wandeling politicologie genoemd). Voorgesteld worden hoofdstukken uit Theorie der kapitalistischen Entwicklung van Paul Sweezy - een Suhrkamp-vertaling van het op dat ogenblik niet leverbare Engelse origineel. Daarnaast Magdoff's Age of imperialism, dit in plaats van hoofdstukken uit het officiële nieuwe handboek van Lipsey en Steiner, Positive economics. De docenten zien er niets in, verwijzen naar de praktijk in de reëel-socialistische landen (ze rekenen daar van alles uit met computers, verder is er geen verschil). Als tegenvoorstel bieden zij Economic systems van zekere Goldman, en dan mag Magdoff ook wel. Oordeelt u zelf in de kerstvakantie.

Welnu, dat heb ik gedaan. Zelden zo'n concentratie gehad op één studiegebied, zowel op het voorgeschrevene als op het 'alternatief'. Ik heb alle vier gelezen en geëxcerpeerd - en eigenlijk heb ik uit alle vier van alles geleerd. Zo kwam ik de kerstvakantie door - er was voor mij geen hinde in hotpants om mij van deze taak af te houden.

Voor anderen blijkbaar wel. Toen de geplande bijeenkomst plaatsvond waarop de desbetreffende boeken tegen elkaar zouden worden afgewogen vroegen de docenten: "Wie heeft het gelezen?" Geen vinger ging omhoog, merkte ik - en dus stak ik de mijne ook maar niet op. Wilde geen spelbreker zijn of wijsneus. Het was een beslissing die in enkele seconden valt - niet opsteken die vinger. De docenten wisten genoeg: zeuren over marxisme en er geen enkele moeite voor willen doen. Eigenlijk deelde ik hun standpunt - en de zogenaamde solidariteit die mij ervan weerhield te doen weten dat ik het wel allemaal gelezen had kan ik natuurlijk omkeren: wie was er solidair met mij? Niet dat mijn bijdrage verschil zou hebben gemaakt. En dit was nu eens een tentamen waar ik goed op voorbereid was en dat ik verder moeiteloos haalde. Een leerzame ervaring. Deze aanstaande intellectuelen waren geen aanstaande intellectuelen, als u begrijpt wat ik bedoel.

*


Anti-intellectueel - tot op heden, lijkt mij, en dit is typisch Nederlands waarschijnlijk. Schokkender nog vind ik het mannetjesachtige dat zo spreekt uit de verhalen die Verbij bijeenbrengt. Maoisten bestaan uit vier mannelijke bonzen en zes mooie meiden - geen van de laatste wordt genoemd. Was hun taak alleen maar mooi en meid te wezen? Zoiets doet mij licht huiveren - tegelijkertijd begrijp ik plotseling het separatisme dat de tweede golf van het feminisme op een zeker moment tentoonspreidde, en waarvan ik op dat ogenblik niets begreep. Ik was geen bons, waarvan dan ook, en blijkbaar was mij iets ontgaan. Toch had ik gewaarschuwd kunnen zijn.

Tijdens de bezetting van het Instituut voor de Wetenschap van de Politiek heb ik een tijd zitten praten met Selma Leydesdorff, in ieder geval degene die de mystificerende naam Dolle Mina voor een verzameling acties heeft bedacht. Op dat ogenblik had Dolle Mina officieel al gekozen voor de marxistisch geheten lijn, die de emancipatie van de arbeidersklasse vooropstelde als voorwaarde voor de bevrijding van de vrouw. Op zuivere intuïtie af vroeg ik Selma: "Volgens mij vindt Rita Hendriks die lijn niet juist - ik zie gewoon aan haar dat ze er niet achter staat." Rita Hendriks was de meest naar buiten tredende Dolle Mina van die dagen. "Dat klopt, dat heb je goed gezien," zei Selma. Ik: "Maar waarom dan?" Selma: "Omdat haar vriendje het zo wil." Het marxisme van Dolle Mina rook naar baard (om het boven de gordel te houden)... Het separatisme was onontkoombaar - achteraf gezien.

*


In Tien rode jaren komt nauwelijks iemand voor die ik gekend heb, en al helemaal niemand die ik bekend heb in die tijd (Verbij laat blijken - katholiek van huis uit, thans woonachtig in Duitsland - niet te weten wat dit bijbelse werkwoord betekent, wat tot een komische passage leidt over 'bekennende christenen' in de CPN).
God zij gedankt en geprezen, dunkt mij, dat ik er niet toe deed - en zoiets geldt blijkbaar ook voor degenen op wie ik verliefd was. Vrouwen, zo blijkt, deden er immers ook al nauwelijks toe. Het lijkt mij dat de hoek waar echt aan 'revolutie' gewerkt werd buiten het blikveld van de schrijver valt - waarschijnlijk, en daarom is het vergeeflijk, omdat hij er blijkens een persoonlijk addendum, er zelf ook niet toe deed, wat betreft revolutionair of radicaal zijn.

Maar wat was mijn eigen revolutionaire verwachting of inzet, toen? In de zogeheten Eerste Wereld ging het er om dienstbaar te zijn aan de revolutionairen in de Derde Wereld (inclusief gekleurd Noord-Amerika). Er waren landen die zich zo te zien ontworstelden aan de greep van het kapitalisme - strijd tegen de bestaande verhoudingen 'hier' kon alleen in het perspectief van de veranderingen 'daar' gezien worden. "Zij" pakken Chili terug - en hoe -, "wij" krijgen Portugal - waarmee het revolutionaire proces zeer dichtbij kwam. Hoe dit politiek vertaald werd in deze streken was niet duidelijk - en is het tot op heden niet. Wie ter linkerzijde een revolutionaire machtswisseling voorzag was niet helemaal goed bij zijn of haar hoofd. Het duidelijkst was dit nog op 30 april 1980. Daar zat de politieke macht van Nederland, in het voormalige stadhuis of in de Nieuwe Kerk, en de barricaden verrezen rondom. Maar waartoe? Waarom moesten we naar de Dam (waar je individueel trouwens zonder moeite kon komen)? Was er een Voorlopig Comité dat de macht over zou nemen en organiseren? Ik heb dit vantevoren met vrienden besproken, en met verbazing het radicaaltje spelen van de meesten op die dag aangezien. Mijn opvatting van de komende revolutie is nog steeds niet veranderd sindsdien. Het is mij alleen wel duidelijk dat wie zich revolutionair noemt in Nederland het niet is - en dan hoef ik al helemaal niet aan de CPN te denken.

In het algemeen heb ik niet de indruk dat serieuze anarchisten in Nederland een ongrondwettige machtswisseling - laat ik het zo maar uitdrukken - in Nederland aanstaande achtten. Anarchisten streven ook niet naar een soortement staatsgreep, maar naar het irrelevant worden van de staatsmacht, op allerlei manieren. Hiervoor hoeven anarchisten zich niet als anarchisten te organiseren - dit is de afgelopen decennia in Nederland onmogelijk en in feite ook onwenselijk gebleken. Maar dit is geen gegeven voor alle tijden en plaatsen - het is natuurljk het gemakkelijkst te verwijzen naar Spanje tot 1939, maar ook in Nederland hebben (kleine) groepen anarchisten als zodanig nogal wat tot stand gebracht - voor de Duitse bezetting in ieder geval. De studie van de (Nederlandse) linkse en de arbeidersbeweging is een van die intellectuele tussenstops, die een nogal grote halte is geworden, uit de jaren zeventig. Ik ben er althans nog steeds mee bezig.

Deze persoonlijke uitweidingen als voorafje aan de Gutenbergversie van mijn bespreking van Tien rode jaren. Tot een volgend keer...

[Uit de ruimen die leeg moeten. De genoemde Gutenbergversie van de bespreking staat hier. De hinde in hotpants begrijp je alleen als je het boek gelezen hebt - eigenlijk best een vertederende passage].

Geen opmerkingen: