01 juni, 2009

Jonathan Bartley-1: Christendom


Als een begrip moeilijk of niet te vertalen is betekent dit onontkoombaar dat het geen universeel-menselijk begrip uitdrukt. Het Engelse woord Christendom heeft een voor de hand liggende vertaling: Christenheid, maar dit woord knarst met wat er bijvoorbeeld op de Postchristendom-site staat.
De Christenheid komt overeen met de Arabisch-islamitische Umma, maar van beide kan men zich afvragen of ze niet een fictie zijn en altijd een fictie zijn geweest.
Christendom op de genoemde site en in Faith and politics after Christendom van Jonathan Bartley verwijst naar een algemeen geaccepteerd vertoog waarin christelijkheid of het Christendom in de Nederlandse betekenis van het woord (verwarring ligt op de loer) vanzelfsprekend was. Dit is nu voorbij - hoewel de meute die achter Wilders aanloopt van alles meent te weten over godsdienst is hun haat niet expliciet gebaseerd op een Christendom in de Bartleyaanse zin maar op een soort seculiere staatsvergoding die evenwel toch uit dit Christendom voortkomt.

Twee punten:
1. Heeft dit Christendom ooit echt bestaan? Anton Wessels, theoloog en arabist, trekt het in Kerstening en ontkerstening van Europa in twijfel. En dan hebben we het nog over de acceptatie van de unae sanctae catholicae ecclesiae - dat binnen de Christenheid de onwenselijkheid van bepaalde vertogen werd onderstreept met verscherpte ondervragingsmethoden zoals je ze tegenwoordig moet noemen tot en met verdrinking, brandstapel of vierendeling toe, is geen nieuws. Nederland dankt zijn bestaan aan het verzet hiertegen, kan men zeggen. Dat de dominante denominatie in deze nieuw gevormde staat vervolgens tot vervolging van de anderen overging tekent de afwezigheid van die ene Christenheid die uitgedrukt lijkt te moeten worden in het Engelse woord Christendom.
Nederland had een dominante stroming, maar een staatskerk heeft de Republiek of het Koninkrijk nooit gekend. Engeland wel, tot heden toe.
Vanuit die vanzelfsprekendheid - die ook in Engeland nooit echt vanzelfsprekend is geweest: het verschil tussen High Church en Low Church binnen de Church of England, degenen die als dissenters worden afgedaan, van wie Bartley er zelf een is, als doopsgezinde, en de rooms-katholieken, zo lang uitdrukkelijk onderdrukt - wordt het begrip gelanceerd. Het dient zowel naar het christelijk vertoog als de staatskerk te verwijzen.

Het christen-anarchisme, waar Bartley tenslotte uitkomt, heeft het als vertoog misschien gemakkelijker binnen een vanzelfsprekende christelijkheid. Hoewel: ik lees van de onmogelijkheid niet een eed af te leggen in het Lagerhuis, wat de eerste niet-zweerder gevangenisstraf en ontzetting uit de Kamer opleverde tot men de strijd opgaf. De christen-anarchist kan verwijzen naar Matth. 5:37 of Jac. 5:12, en zal dan toch vervolgd worden - afgezien van het punt dat hij of zij geen zitting zou nemen in het parlement - maar verzet zich niet vanuit een niet-christelijk standpunt tegen de eedsdwang, integendeel. Maar deze vanzelfsprekende christelijkheid staat onder zware druk of is al bezweken.

2. Hoe dus nu het Christendom van onze Engelse vriend(inn)en te vertalen?
Kierkegaard en de Nederlandse christen-anarchisten hadden in de negentiende eeuw een duidelijk woord voor het vanzelfsprekende christendom waarbij niet nagedacht hoefde te worden en dat iedereen had te slikken alsof het zo hoorde. Sleurchristendom. Het is geen mooi woord, het verwijst ook niet naar iets moois, maar het geeft waarschijnlijk precies de nuances weer die in het Bartleyaanse Christendom worden uitgedrukt. Waarmee het Engelse woord toch - wat ongeoorloofd lijkt - gedeeltelijk vertaald wordt met het Nederlandse gelijkgeschreven woord.
In afwachting van een betere vertaling houd ik het hier bij.

Geen opmerkingen: