16 mei, 2010

Waar is het paard van weleer?



Via de blogrol van A Pinch Of Salt kwam ik bij haar terecht en zij riep bij mij de vraag op of ergens in de gang misschien toch niet een wit paard stond te wachten. Het ros was al een tijd buiten gebruik en was wellicht op de loop gegaan. In plaats van weg te galopperen en Benarde Dame te redden wijdde ik een stukje aan haar, mede ingegeven door de schok over een aimabele collega die het de gewoonste zaak van de wereld zei te vinden "naar de hoeren" te gaan.

Toen ik een verwijzing naar het stukje op dit weblog wilde plaatsen bleek er een commentaar geplaatst te zijn met de strekking dat homoporno voor beiderlei kunne heel bevrijdend is en dat het heteroseksistisch is te denken dat pornografie op geweld is gebaseerd. Hier sprong ik alsnog te paard omdat het een aanval op kameraad Mott was. Ik liet fijntjes weten zelf wat homoseksueel geweld ondervonden te hebben en niet open te staan voor deze praatjes - die bleken te komen van, geloof het of niet, iemand die zich priester noemt. Homoseksualiteit doet het nog steeds goed in een slachtofferistisch betoog, dezer dagen wordt het in Nederland vooral ingezet voor xenofobe doeleinden. Dit was een van de replieken die ik tegen de priester inzette, maar het maakte hem alleen nog maar zieliger en beledigder. Hij stome verder maar gaar in zijn eigen zompige sopjespotje.

Alle desbetreffende stukken die mijn stemming vlak voor vertrek naar de VS sterk bepaald hebben - ze konden daar weldadig afgeschud worden - hier, hier en hier. Kort ervoor - toevallig - had ik er hier op gepreludeerd.

Ik heb net iets te veel verhalen van vrienden gehoord die daadwerkelijk verkracht zijn door een man om te geloven in de generieke slachtofferrol van "de homo". Het blijft een kwestie van machtsverhoudingen en geweld, iets wat in de heersende maatschappelijke configuraties gewoon blijkt te zijn. Het heeft verder niet met homoseksualiteit te maken, maar met de rol die mensen van het mannelijk geslacht is toegedacht. Het gaat hier om misschien wel de belangrijkste kwestie van deze zogenaamde maatschappelijke ordening maar iedere discussie hierover is naar de marge gedreven.

Een andere kwestie, nauwer verbonden hiermee dan ons allen lief zal zijn, is het gebruik van alcoholische drank. Ik word steeds tolstojaanser, lijkt het wel. Ook over alcohol is het gesprek doodgevallen - tenzij, en dit geldt ook voor porno - in de hoek van zich noemende christenen waar de uiterste schijn van heiligheid wordt opgehouden.

*


Losgemaakt door alcoholische drank die harder aankomt dan gewoonlijk - dankzij volgens mij overbodige medicijnen - kwamen de fragmenten op hun plaats onlangs.

Het geschiedde in die dagen dat ik tamelijk open was voor iedere een beetje spannende ervaring en die dienden zich dan ook aan.

Een meisje vond dat ik zo leuk met mijn vriendinnetje omging en wilde mij daarvoor belonen met een kus. Verwonderd over het motief stemde ik in. Zij maakte er meteen een tongzoen van. Ja, het was in een tapperij en er was het een en ander gevloeid. De enige met wie ik ooit zoiets intiems heb meegemaakt zonder zelfs haar naam te kennen. En zonder dat er verder een band door ontstond dan voor die tijd - zo'n voorschotje op de eeuwigheid dat iedere kloktijd tart, maar "in het echt" vast niet lang duurt. Heb ik spijt? Voelde ik mij overweldigd? Ik kijk slechts om in verwondering. Het gaat om iets onherhaalbaars dat bij de lente van het leven hoorde.

En dan was er dus de lispelende man die zijn hand in mijn broek liet glijden en over mijn achterste begon te strelen. Hij had wat op, ik ook en hij wilde mij verder dronken maken, ter drempelverlaging denk ik. De reactiemogelijkheden? Terugfluisteren: niet doen? Een groot schandaal schoppen in het openbaar, de gekwetste hetero-en-wat-denkt-ie-wel-niet-rol uitspelen? Mijn houding was: ieder diertje zijn pleziertje, als hij dit leuk vindt vind ik het in ieder geval (nog) niet vervelend en hier blijft het bij.

Dit laatste bleek hij niet te accepteren. Waardoor het alsnog een openbare zaak werd. Mijn ontdaanheid bestond er vooral uit dat iemand die zich eerst met aaien bezighield er op wilde rammen omdat hem te verstaan werd gegeven dat "meer" er niet in zat. Wie wil er gaan slaan als er niet gevrijd kan worden? Ik vrees dat het al te gewoon is. Het werd een smadelijke aftocht die mij een verzwikte enkel opleverde.

Het is achteraf gemakkelijk verstandig te zijn. "Wat een onzin, dat doe ik niet" zeggen tegen het genoemde meisje. Vriendelijk doch beslist zeggen: "laat dat" tegen degene die zich voor je zitvlak interesseert of desnoods die hand zelf verwijderen. Bij nader inzien zet ik toch liever niet met terugwerkende kracht mijn wat argeloze vriendelijkheid van die tijd overboord. Ik weet ook niet of ander optreden in het tweede geval een andere aflooop met zich mee had gebracht. De alcohol, tenslotte. En ook dit is onherhaalbaar.

En nu broeders en zusters, beveel ik u Gode, en zeg: hebt elkander lief zonder zelfs maar enig geweld in gedachten te hebben.