08 april, 2009

Het Domela-dilemma


Omstreeks de tijd dat Radio Kemphaan in de lucht kwam heb ik het boek Pro mens pro dier van Peter Singer gelezen. Een allerakeligste titel, die vooral moest uitdragen dat de schrijver zich niet alleen - stel je voor! - om dieren bekommert. Het heeft de verramsjing niet voorkomen, en op die manier kwam het tot mij. Ook een volgende druk ging nog gebukt onder deze malle titel, later werd het alsnog Dierenbevrijding, naar de oorspronkelijke titel Animal liberation.

Singer hielp mij van het belangrijkste argument tegen vegetarisme af: het Geheime Leven der Planten-idee over gevoel en verstand bij planten. Is dit een argument tegen vegetarisme, zult u wellicht vragen? Misschien wel: als een akker vol spruitjes bij het oogsten van angst of pijn zou kunnen gillen zou de aardigheid van het planteneten aardig bekoelen. Als hetzelfde spruitje in de keuken zou liggen bibberen als het merkte dat er een garnaal levend gekookt werd in zijn nabijheid, dan is dit niet eens een argument tegen het levend koken van de garnaal. Immers, het spruitje wordt ook levend gekookt. Het zou betekenen dat het tot zich nemen van voedsel per definitie met wreedheden gepaard gaat en dat het niet uitmaakt, spruitje of garnaal.

Singer maakt - sit venia verbo - gehakt van deze redenering, zodanig overtuigend dat hij mij heeft overgehaald. Het gevoelsleven en verstand van planten is niet bewijsbaar en ook onwaarschijnlijk. Een zekere tragiek ligt er wel besloten in het (bijna) onontkoombare feit dat leven alleen ten koste van ander leven in stand gehouden kan worden. Bijna onontkoombaar, want op een dieet van vruchten, zaden en noten zou ook te leven zijn voor mensen - geef ons heden ons dagelijks brood drukt de identiteit van voedsel en brood al uit (de mens leeft niet bij voedsel alleen).

En toen was het team van Radio Kemphaan in zijn geheel vegetarisch. Maar mag je je zo noemen als je niet consequent bent - want dat ben ik niet? De eerste grote opdeproefstelling maakte ik mee bij mijn eerste en - is achteraf gebleken - enige ontmoeting met mijn toenmalige schoonouders, die natuurlijk ook niet zo mochten heten want dat was niet feministisch verantwoord. Toen dan. Toenmalige Schoonvader was zelfs slager geweest, mijn lief had het niet moeilijk mee te gaan in mijn nieuwe overtuiging, zij was geen groot vleeseetster maar hoefde ook nooit inconsequent te zijn.
"Een biefstuk gaat er toch zeker wel in," wist Schoonma en ik kon het niet opbrengen dit te ontkennen - al is het nu precies het soort dood beest dat ik zonder probleem laat staan. Gesteld voor de keuze: het de gastvrouw/-heer moeilijk maken of over Principes en dergelijke te beginnen te toeteren lijkt het mij het beste voor het eerste te kiezen en zelfs niet te laten blijken dat je thuis geen vlees zou eten. Het is eenvoudigweg een kwestie van goede manieren, dunkt mij - een punt waarop ik ongetwijfeld regelmatig faal maar ik zal mijn best zoveel mogelijk doen.

Getuigt het dan niet van goede manieren om vantevoren te informeren of vlees gewaardeerd wordt, kan men tegenwerpen. Het antwoord hierop is dat men de ander zoiets nooit mag verwijten. Ik heb overigens de indruk dat het vleeseten al zodanig minder vanzelfsprekend is geworden dat dit soort dilemma's minder algemeen zal worden. Wat nu, kies je dan voor de lieve vrede, zogenaamd vanwege de manieren, in plaats van de koe? Het antwoord kan alleen ja zijn, want de koe wordt er nu eenmaal niet meer levend door als je de biefstuk vol afgrijzen laat staan. Domela Nieuwenhuis deed het laatste (hij bood zijn gasten die nog niet zo ver waren wel vlees te eten aan). Hij bracht er zijn gastheren/-vrouwen ernstig mee in verlegenheid. Dit lijkt mij erger dan een keer zondigen tegen het mooie Principe.

De gewoonheid van vleeseten is al zozeer verminderd dat buiten de deur eten tegenwoordig voldoende keuze biedt om "de zonde' achterwege te kunnen laten. Ook dit was nog niet zo lang geleden wel anders.

Geen opmerkingen: