20 mei, 2008

Praktisch idealisme - nu...


Nederland kent het opmerkelijke fenomeen van een politieke partij die de belangen van dieren zegt te behartigen en deze belangen zelfs prioriteit geeft. Het is de partijpolitieke uitdrukking van een streven dat in allerlei vormen over meer dan 125 jaar te volgen is wat Nederland betreft: van de anti-vivisectiebeweging via de vegetariërsbond, de vogelbescherming en de dierenbescherming in het algemeen tot de dierenbevrijdingsbewegingen van deze tijd. Bij al deze bewegingen waren en zijn anarchisten betrokken, maar het streven is nooit speciaal of exclusief anarchistisch geworden – anders zou er waarschijnlijk ook geen politieke Partij voor de Dieren geweest zijn.

Op een website waarop alle honderdvijftig Nederlandse Tweede-Kamerleden zich voorstellen geven de twee PvdD-vertegenwoordigsters als hun politieke ideologie op: Praktisch idealisme. Als filosofen noemen zij respectievelijk Peter Singer en Paul Cliteur, die politiek nogal uiteenlopen, maar vermoedelijk worden hier toch in de eerste plaats de diervriendelijke filosofen bedoeld. Het hedendaagse praktisch idealisme in Nederland heeft een goedverkopend manifest in de vorm van een gelijknamig boek van Natasja van den Berg en Sophie Koers. Dit boek veronderstelt een behoefte “om iets te doen” bij de lezer, die zich wellicht overdonderd voelt door het Grote Wereldleed: oneerlijke verdeling van aardse goederen, opwarming van de aarde enzomeer. Niet kniezen over de problemen, maar iets doen. Dit blijkt nogal eens uit anders – niet eens: minder – consumeren te bestaan: naar de papierbak en het papier gescheiden eringooien, ekologisch wasmiddel gebruiken, spaarlampen indraaien, eerlijke kleding kopen. Kortom, praktisch idealisme is een levensstijl. Zoals het Wikipedia-artikel het op het ogenblik dat dit geschreven wordt samenvatte: “Het gaat er ... vooral om dat men bewuster keuzes maakt en bedenkt dat [men] niet in alles zuiver idealistisch moet of kan handelen. Het gaat er ook om dat men verantwoordelijkheid neemt voor zijn acties en het effect ervan op de wereld om zich heen. Met daarbij dan de notie geen schuldgevoel te hebben als je iets niet-idealistisch doet, omdat dat schuldgevoel geen positief effect zal hebben op de wereld om je heen.
Een voorbeeld van een simpele praktisch-idealistische handeling is het uitzetten van de televisie in plaats van deze op standby te laten staan. Andere voorbeelden zijn: minder vlees te eten (partieel vegetarisme) of een keer gebruik maken van openbaar vervoer in plaats van de auto.”

De onontkoombare conclusie is dat geheel vegetarisch leven en geen auto hebben dus niet praktisch idealistisch is, maar blijkbaar al wordt weggezet in de rubriek onpraktisch idealisme. Of bij het verzuurde-wereldverbeteraar-spelen. Hoe klassebepaald dit idealisme verder is mag blijken uit deze citaten uit het hoofdstuk Werk, geciteerd naar de derde druk: “Praktisch idealisten leven bewust, jagen het leven van hun dromen na in harmonie met hun omgeving. Die tweezijdige verantwoordelijkheid, voor jezelf en je omgeving, dichtbij en ver weg, geldt dus ook op het werk. (...) Het is van belang dat we ons realiseren dat iedereen die binnen een bepaalde organisatie werkt uiteindelijk belang heeft bij dezelfde doelen: een goedlopend bedrijf met gezonde, tevreden werknemers in een duurzame wereld.” Ik moet constateren dat het leven van mijn dromen en mijn interpretatie van belang toch geheel anders zijn dan wat hier als praktisch-idealistisch wordt aanbevolen. Met alle respect voor de Partij voor de Dieren moet ik dit toch een armoedige zoniet verwerpelijke politieke ideologie noemen.

Ik weet waarachtig niet of Luther Ingram en Mack Rice ironisch of praktisch-idealistisch waren toen zij Respect yourself schreven, maar daar moet ik aan denken – en dit opwindende nummer zal ik verder ook niet op zijn woord geloven:

Keep talkin' 'bout the president won't stop air pollution
Put your hand on your mouth when you cough - that'll help the solution!

(zoals gezongen door de Staple Singers).

Geen opmerkingen: