23 augustus, 2005

Requiem voor een meertje


De Eeuwige heeft gegeven, de Eeuwige heeft genomen.
Of de natuur. Maar er knarst iets.
Een jaar of vijf geleden werd een stuk duin afgeplagd in het reservaat in Noord-Kennemerland. De bedoeling zal zijn geweest weer een "authentiek" stuifduin in te richten. Een jaar later werd aan de westkant van het afgeplagde stuk een tweede terrein van begroeiing ontdaan.
Op beide stukken ontstonden meren in wat men paraboolvorm zal noemen. En het water trok waterdieren aan. Padjes, heikikkers, de algemene watersalamanders. Geelgerande en spinnende watertorren, veel rugzwemmende duikerwantsen. Een 15 cm lange bloedzuiger op een zeker ogenblik. Larven van libellen. Kleine rondzwemmende torretjes. Kokerjuffers. En tenslotte: poelslakken, waarschijnlijk van dril meegebracht aan een eendepoot. En meer.
Watervogels wisten ze te vinden, rond de meren waren - gisteren nog - volop vossesporen te zien. Maar dat zal niet met het water te maken hebben. Dat mensen het leuk vonden er met hun hond omheen te lopen - ik kan het ze moeilijk kwalijk nemen.

Langzaam slonken de meren. Het waren droge zomers. Vorig jaar begaf het nieuwe westelijke meertje het helemaal. Een vochtig uitziend plekje resteerde. De bullekopjes als zwarte vlekken, dood in een opgedroogde omgeving.
Tegelijkertijd kwam er uit het oudere meer, dat tot een vijver op het diepste punt was gereduceerd, een doordringende methaanlucht. De grote waterkevers dreven dood aan de oppervlakte. De wantsen zwommen nog wel rond.

Men kan moeilijk zggen dat het deze zomer niet regent. Maar na iedere regenbui was het resterende meertje juist geslonken in plaats van bijgevuld. Oevervegetatie (een rus of bies die ik niet eens op naam wil brengen) rukt op en neemt het over. Toen de foto gemaakt werd waren er al geen rugzwemmertjes meer. Wel, wonderlijk genoeg, grote rode vlakken tubifex - iets wat ik in Nederlands water in het wild nog nooit gezien had. Wat eendenkroos zag ik als een goed teken: als het meertje van boven dichtgroeit wordt in ieder geval de verdamping tegengegaan.

Maar het is geen kwestie van verdamping. Gisteren was het opdrogen zelfs hoorbaar! De jonge piepkleine padjes liepen letterlijk ontheemd rond - ze zullen wel een andere plaats vinden. De poelslakken graven zich in in de vochtige zone, maar hun lot is onontkoombaar. Als het verval alsnog gekeerd wordt zou het een wonder mogen heten.

Zeker, de natuur is dynamisch - plassen en vijvers drogen op. Wij mensen zijn echter gewend te redeneren in termen van 'natuur' en 'mens' als tegengestelden - polair zoniet contrair. De meertjes waren ontstaan door menselijk ingrijpen. Drogen ze daardoor ook op? De kans is groot. Als een van de oorzaken van de verdroging van het duin in Noord-Kennemerland wordt de kustafslag genoemd. Verder waterwinning, en het waterbeheer in het land- en tuinbouwgebied in het binnenland. Aangezien er nogal wat sloten in het duin of aan de rand van het binnenduingebied compleet zijn drooggevallen is het laatste toch de waarschijnlijkste verklaring voor deze grote droogte in waterland. Droogvallende meertjes en sloten in een zomer waarin zo vaak regen valt...
De natuur als dynamisch proces... De Eeuwige heeft gegeven... Maar de verdroging draait in laatste instantie om geld - om weiland of bollenland dat droog moet zijn om machines toe te kunnen laten. En kilometers verderop wordt er gestorven.

Al komt er wel weer iets in de plaats voor de meertjes. En wie weet - wordt het dan een 'vochtige duinpan' met de bijbehorende misschien door de afplaggers beoogde flora en fauna. Vaarwel salamanders, geelranden, poelslakken enzovoort. Vaarwel meertje.

(Voor wie het weet te vinden: ik heb niet de omcirkelde A op het bankje er niet zo ver vandaan aangebracht...).

Geen opmerkingen: